In zijn laatste boek Restletsels schrijft Jeroen Brouwers over het etiket ‘literaire thriller’: “Zoals men een pannekoek zou aanprijzen als een creatie van banketbakkerskunst.” Het is de laatste – en met voorsprong de mooiste – belediging in de ondertussen eindeloze rij aan het adres van de (literaire) thriller. Gelukkig besteden lezers geen aandacht aan zulke praat.
Wat zit er achter dit soort gefrustreerde opmerkingen? Om in de culinaire sfeer te blijven: Brouwers beschouwt zichzelf als een sterrenchef en thrillerauteurs als frituristen. Goed hoor, maar van échte sterrenchefs lees ik nooit neerbuigende opmerkingen over brasserieën of frituren. Waarom zouden ze ook? Alleen de zelfverklaarde elite van de literatuur kan het blijkbaar niet laten. Zou de reden daarvoor kunnen liggen in… het sprookje van Assepoester?
Heel lang geleden, in een land hier ver vandaan, leefde het weesmeisje Thriller. Ze woonde bij haar stiefmoeder Letterenbeleid, die zelf drie dochters had: Literatuur, Theater en Poëzie. De dochters waren beeldschoon en zeer getalenteerd, maar ze hadden een moeilijk karakter en waren erg verwend. Hun moeder gaf hun jaarlijks een flinke smak geld, zo konden ze in alle rust aan hun persoonlijke ontwikkeling werken. Maar snel tevreden waren ze niet. Voor kleine bedragjes haalden zij hun neus op.
Op een dag vroeg het weesmeisje Thriller: ‘Allerliefste stiefmoeder, ik doe hard mijn best, kunt u mij ook een beetje steunen?’
Stiefmoeder Letterenbeleid lachte schamper.
‘Kijk eens naar jezelf, kind. Met je keukenmeidkleren aan! Met je haar in de war! Met je simpele woordenschat! Waarom zou ik jou iets geven? Hoe zou jij ooit zo hoogstaand kunnen worden als mijn dochters?’
De zusjes Literatuur, Theater en Poëzie giechelden; ondertussen vulden ze hun reiskoffers – o, wat hadden ze lang moeten zeuren om die Vuitton-tassen – voor een bezoek aan een wereldstad die hun oeuvre zou verrijken.
Stiefmoeder Letterenbeleid gooide het weesmeisje Thriller enkele stuivers toe. ‘Als je ooit zo verfijnd en hoogstaand wordt als je stiefzussen, kom dan maar eens terug.’
Het weesmeisje Thriller deed meer haar best. Ze studeerde op de dt-regel. Ze probeerde zinnen te schrijven met meer dan vijf woorden. Ze lette erop woorden te kiezen met meer dan drie lettergrepen. Met haar eigen zakcenten kocht ze nieuwe kleren. Toen Koning Markt in het hele land liet omroepen dat zijn zoon, Prins Publiek, een bevallige bruid zocht en daarom alle jongedames op het paleis uitnodigde, dacht ze dat haar tijd gekomen was.
Helaas. Stiefmoeder Letterenbeleid had een mooie brochure laten maken om Literatuur, Theater en Poëzie aan te prijzen. Over het weesmeisje geen woord. Voor haar ook geen dure kleren of een uitnodiging voor het galafeest. Terwijl haar stiefzussen kirrend het huis verlieten, trok weesmeisje Thriller zich terug op haar kamer. Tijdens het lezen van het essay ‘Literatuur is geen entertainment!’ viel ze in slaap.
Plots werd ze gewekt door een intens licht. In haar kamer stond een goede fee. ‘Wees niet bang, meid’, zei de fee. ‘Mijn naam is Boekhandel. Ik vind jou de moeite waard. En ik denk dat je de Prins ook zal bevallen.’ Ze haalde haar toverstaf boven en hups, weg waren de keukenmeidkleren en de klompen. Een mooie jurk en bevallige muiltjes in de plaats. ‘Vlug’, zei de goede fee, ‘ga naar het kasteel voor het te laat is!’
Op het kasteel was het feest in volle gang. Vanuit een hoekje zag Thriller haar stiefzussen rond Prins Publiek draaien. Hij maakte zich van hen los en vroeg haar ten dans. Terwijl ze de hele nacht danste, voelde ze de jaloerse blikken van haar stiefzussen in haar rug branden.
Op het einde van het feest zei de Prins: ‘Weesmeisje Thriller, wat ben jij anders dan je stiefzussen. Zij praten zo gewichtig, zij zijn zo opgetut!’ Hij fluisterde. ‘Het lijkt me dat ze op me neerkijken en vooral houden van zichzelf.’ Hij zweeg even, en zei toen, dicht bij haar oor. ‘Ik wil je beter leren kennen. Je bent pretentieloos en leuk. En je ziet er zo aantrekkelijk uit in je spannende jurkje.’ Hij knipoogde. ‘Morgen kom ik naar je huis.’
Met haar hoofd in de wolken ging weesmeisje Thriller naar huis. Toen ze de sleutel in het slot wilde steken, dacht ze eerst dat het de verwarring van haar ontmoeting met de Prins was waardoor ze de deur niet open kreeg. Maar dan ging een raam open.
‘Jij slet!’, schreeuwde Stiefmoeder Letterenbeleid. ‘Met je hoerenkleren en je lieve glimlachje heb je de Prins verleid. Maar dat zal niet blijven duren!’ Op de achtergrond hoorde het weesmeisje haar stiefzussen huilen. Theater kwam ook even aan het raam staan, met een flinke snottebel onder haar neus. ‘Hier kom je niet meer binnen’, tierde de Stiefmoeder en woedend gooide ze het raam dicht.
Weesmeisje Thriller vluchtte in de nacht. In het bos vond ze een hutje, waar ze in slaap viel. Ze bleef in het bos wonen, dromend van haar Prins, van wie ze niets meer hoorde. Tot op een dag, terwijl ze vruchten raapte voor het middagmaal, ze hoefgetrappel hoorde. Een wit paard. Met daarop: Prins Publiek.
‘Lief weesmeisje’, zei Prins Publiek. ‘Toen ik aan je voordeur stond, vertelden je stiefzussen me dat je verdwenen was, en dat je mijn aandacht niet waard bent. Maar ik kon je niet vergeten. Ik heb het hele land naar je afgezocht.’ Hij steeg af van zijn paard, knielde neer en kuste haar hand.
‘Wil je mijn vrouw worden?’, vroeg de Prins.
Het weesmeisje knikte, haar keel verstopt door tranen van geluk.
Prins Publiek nam het weesmeisje mee naar het kasteel en organiseerde een groot feest.
En ze leefden nog lang en gelukkig.