‘Il faudra massacrer la façade,’ had ze gezegd. Toegegeven, ze had misschien een glas teveel opgehad, maar wie zegt dat alcohol geen goeie ingevingen brengt? En massacrer la façade was zo’n ingeving.
‘Vind je?’ vroeg haar man.
‘Tuurlijk! Ik regel het wel effe met Gesú. Komt allemaal in orde!’
Gesú heette niet echt Gesú, maar zag er wel uit als een Christus. Je zou hem de communie geven zonder biecht. Maar geruime tijd geleden bleek dat zoiets een zware vergissing zou zijn. Ze herinnerde het zich als de dag van gisteren. Ze waren op een barbecue, in Mons, bij Luc & Nicole Leroux. Luc roosterde het vlees, Jacques ging rond met de wijn, de tongen kwamen los en terwijl de maan door de hemel zeilde, vroeg Jacques aan Nicole of haar probleem nu al was opgelost? Gesú en Nicole wisselden een snelle blik. Nicole is gynaecologe of heb ik dat al gezegd? En die zomer zat ze bijzonder in de rats met een patiënte die in verwachting was. Het mens woog een ton – waarlijk wraakroepend als je zag hoe andere miepen zomaar zwanger raakten. Here she was, looking like a movie star, but it didn’t get her very far, terwijl zo’n tientonner… enfin. Die tientonner had dus prijs, hoewel Nicole haar zulk een positie ten zeerste afgeraden had. En ook al de diëten die zij had voorgeschreven, had de tientonner in de wind geslagen. Ze bleef zich maar volproppen met chips en worstjes en andere troep – augurken met room – en bij de bevalling liep het goed mis. Het kind kwam eruit, heelhuids, en hoewel je de ouders niet kon verdenken van enig IQ hadden ze toch snel in de gaten dat er iets niet koosjer was. De baby had te lang in wat voor een kanaal dan ook gelegen, versmacht in zijn eigen navelstreng – dat dikke mens kon natuurlijk niet persen – en stapte in het leven als een mongool, the spitting image of his mom, maar de ouders hadden het door! Bovendien was de baby te vroeg geboren, net toen Nicole op Antigua zat. Ze moest de bevalling naar een jongere collega doorverwijzen waarbij de uiteindelijke rekening werd gesplitst: Nicole had nog altijd recht op de helft van het commissieloon, zo’n vakantie op Antigua is tenslotte niet goedkoop, maar toen zij haar rekening stuurde, weigerde het koppel halsstarrig te betalen. Meer nog: de echtgenoot had in zichzelf een late roeping ontdekt en stelde zich nu op als een soort ridder op het witte paard, immer paraat om vrouw en kind te verdedigen, en hij had er niet beter op gevonden dan de Leroux’s aanhoudend te bellen, liefst na middernacht, om loze dreigementen te uiten en hen vlakaf te vertellen dat ze naar hun geld konden fluiten. Dit was niet naar de zin van Luc. Hij was met Nicole getrouwd omdat dat opbracht, zo’n diploma, maar dan moesten de klanten wel betalen. Ein Gang durch die Institutionen zou veel te lang duren en toen kwam Gesú… Bleek dat Gesú, met z’n engelensmoel, vroeger bij de flikken zat… Bleek dat Gesú daar nog flink wat vrienden had, mannen die na de dienst wel een centje wilden bijverdienen en niet vies waren van een klus… Mannen die in de kazerne, of hoe dat dan ook heet, wat mitraillettes gingen lenen en in geblindeerde wagens een aanval deden op één of andere wanbetaler, ‘t is te zeggen: ils massacraient la façade. Het leggen van de link tussen dit doorgaans nachtelijke bezoek en een openstaande rekening werd aan de schuldeiser overgelaten, maar tot hiertoe had er nog geen één de hint misverstaan… De half afgebladderde gevel van dat armtierige koppel met hun half debiele baby werd dus danig onder handen genomen en de volgende vakantie op Antigua was verzekerd. Zij was het nooit vergeten. En dit niet omdat Gesú de rest van die avond enkel aandacht aan haar besteedde, bij het dansen fluisterde dat hij iedere vrijdagmiddag vrij en in Lillo was, en zeker niet omdat hij bij het afscheid een briefje in haar jaszak stak waarbij zij de zaak bijna verraadde door een kreet te slaken, maar iedereen was too far gone om nog iets te merken. Dat briefje had zij altijd bewaard. Het was een briefje met zijn geheime nummer.
OK! Dergelijke zaken speelden zich in Wallonië af, een hinterland, een soort Albanië, compleet met maffia- en andere gespuis. En zij woonden in Vlaanderen, het betere gewest waar de bomen verondersteld werden tot in de hemel te groeien, toujours plus haut, toujours plus chaud zoals Mobutu over Zaïre zei en net zoals in Zaïre had je ook in Vlaanderen toestanden. Eén zulk een toestand was dat Patrick, een huurder van haar man, in slechte papieren zat. Pat was een onderaannemer, een brave gast, die een hele resem vrienden had. Eén van die vrienden had Pat aangeworven voor een megajob, maar toen het werk eenmaal opgeleverd was, werd Pat bedankt. ‘Salut en de kost’ en dat was dat. Geen geld, geen huur en zij zou alweer naar een nieuwe kandidaat mogen uitkijken. Muren schilderen. Kamers poetsen. Plus het onrecht van dit alles! Zij was een weegschaal. Zij kon niet tegen onrecht! Onrecht bestreed zij te vuur en te zwaard!
‘Il faudra massacrer la façade,’ had zij gezegd.
Haar man was met dit plan geheel niet ingenomen Het was een lieve man, daar niet van, maar soms zo’n schijterd. Waar was de tijd dat hij bijna uit zijn vel sprong van gif omdat zijn vader wou toegeven aan de druk van de buren om die boom te kappen? Die boom stond er nog steeds. In de tuin van het huis waarvan Pat nu de huur niet kon betalen en zo zijn we terug bij af. Nee, haar man had lost his bite, maar zij nog niet. Zij zou dit zaakje effe achter zijn rug om regelen. Zij zou hem wel eens laten zien hoe je dergelijke dingen op een propere manier aanpakt. Zij pleegde het langverwachte telefoontje naar Gesú.
Gesú drong aan op een speciale betaling voor wat zijn aandeel betrof. Hij kende une maison de passe in de Appelmansstraat… Dat varkentje zou ze later wel wassen. Eerst la façade. Koud kunstje. Gesú’s kameraden zouden, in het holst van de nacht, de brede, lommerrijke lanen van Brasschaat inrijden waar de aannemer een paleisje betrok, een suikerbaron waardig, hun auto – in haar verbeelding een zwarte Golf GTI – verstoppen in het struikgewas, te voet de raid uitvoeren, een kanonsalvo lossen over de slapende wijk en bliksemsnel verdwijnen. Fluitje van een cent.
Fluitje van een cent! Waarom liep alles dan zo onvoorstelbaar mis? Pat zou het gelag betalen. Dat was het oorspronkelijke plan. Hij moest, in bedekte termen, zijn ex-baas inseinen. Hij mocht daarbij vooral geen materiële sporen achterlaten. Waarom moest die druiloor zich dan gaan gedragen als een afperser in zijn eigen soap en een berichtje sturen, een collage van krantenletters, waarin hij haarfijn uit de doeken deed wat er stond te gebeuren… Gebust bij hem om de hoek! Kon niet beter! Hij had zich nog net kunnen bedwingen zijn adres niet op de retourslip te schrijven! En dan was er nog die aannemer. Waarom moest dat rund zo nodig de misplaatste held uithangen en het venster openen? Waarom kroop hij niet onder zijn Auping bed? Waarom deed hij het niet in zijn broek in plaats van uit dat venster te gaan leunen?
‘Hij was te verbaasd,’ zei de weduwe achteraf. ‘Hij dacht niet dat Pat het in zich had’. Want natuurlijk hadden ze meteen Pat in de briefschrijver herkend. ‘Die spelfauten!’ En neen, zij wist niets van malversaties. Dat was nu ‘s een woord waarvan zij niet wist hoe je het moest spellen. Het zou niet lang duren of Pat ging door de knieën onder de hitte van zo’n flikkenondervragerslamp en dan leidde het spoor naar haar! Wat dan gezongen? Het gerecht zou natuurlijk prompt vergeten dat de dode aan de basis van al dat onheil lag en haar onvrijwillige slagen en verwondingen met de dood tot gevolg aanwrijven! Daarmee raakte die huur ook niet betaald! Het beste wat zij kon doen was haar man inseinen. Misschien kon hij haar op één of andere manier uit de penarie helpen…
Die avond maakte ze een extra lekkere spaghetti klaar. Met een extra donkere Siciliaanse saus. Bij het uitscheppen begon ze:
‘Schatje, hoor ‘s even, wij hebben een bijkomend probleempje met Pat…’
Sleuth