De zichtbare zinloosheid
Naast Max Frisch (1911-1991) is Friedrich Dürrenmatt (1921-1990) de bekendste 20ste-eeuwse Zwitserse Duitstalige auteur. Hij groeide op in een protestantse pastorie in Emmental, ging in Bern naar het gymnasium en studeerde aldaar en in Zürich literatuur, filosofie en natuurwetenschappen. Vanaf 1952 woonde hij in Neuchâtel. Hij werd bekend met groteske of tragikomische toneelstukken als ‘Romulus der Große‘ (1949), ‘Die Ehe des Herrn Mississippi‘ (1952), ‘Ein Engel kommt nach Babylon‘ (1953), ‘Der Besuch der alten Dame‘ (1956), ‘Der Meteor‘ (1966) en ’Die Frist‘ (1977). Zijn proza reikt van de vroege macabere kortverhalen (o.a. ‘Der Tunnel’, 1952) over de misdaadverhalen van de jaren 50 (‘Der Richter und sein Henker’, 1950/51; ‘Der Verdacht’, 1951/52; ‘Das Versprechen. Requiem auf den Kriminalroman’, 1958) tot de korte roman ‘Grieche sucht Griechin. Eine Prosakomödie’ (1955) en het verhaal ‘Die Panne. Eine noch mögliche Geschichte‘ (1956). In zijn geschriften zoals ‘Theaterprobleme’ (1955) toont Dürrenmatt zich als een begenadigd theoreticus, die de taken van het theater van zijn tijd onder de loep neemt.
Dürrenmatt plaatst een buitenstaander die gerechtigheid wil in een te gronde gaande maatschappij, die geen waarden meer kent en haar zonden en misdaden achter een façade van rechtschapenheid verbergt. Bij deze ontmoeting krijgt deze façade een serieuze deuk. In zoverre de buitenstaander de gerechtigheid wil volhouden, creëert hij alleen maar nieuwe ongerechtigheid. Op het eerste gezicht is het alsof hij door het toeval mislukt. Dit toeval herhaalt zich echter meermaals. Daarin laat zich dus een wetmatigheid waarnemen, en wel een wet van de ‘slechtst mogelijke wending’ van het gebeuren, slechtst mogelijk zowel voor de rechtvaardige als ook voor de hele beschaving.
Dürrenmatt ziet de maatschappij als een anoniem geworden bestuurssysteem waarin geen persoonlijke beslissing en verantwoording mogelijk is en waarin dan ook geen plaats is voor individuele schuld. Mensen zijn verwisselbaar. Het slechte schuilt niet in bepaalde individuen maar in de corruptie en oneerlijkheid die door het ganse systeem in de hand worden gewerkt en waaraan iedereen zich aangepast heeft, zodat elkeen tot misdaad manipuleerbaar is. Wie niet tevreden is met de resultaatloze werking in het kleine, private milieu heeft ten langen leste te maken met de volledige maatschappij als een dergelijk systeem. Hij kan proberen die maatschappij, listig of chantagegewijs, met haar eigen middelen te bekampen. Maar op die manier heeft hij zich aan haar onmenselijkheid aangepast en haar zo bevestigd. Deze bevestiging uit zich in de triomf van de corrupte beschaving, die toevallig kan zijn maar altijd zijn consequenties heeft. Men moet meedoen. Men kan zich zelfs niet van de ten onder gaande maatschappij lostrekken. Het lukt de schrijver Schwitters in het stuk ‘Der Meteor’ zelfs niet om te sterven. (Daarom leidt Dürrenmatts imperatief, zich tot het dichtstbijzijnde te beperken en de chaos van het geheel te vermijden, nooit tot een gelukkig leven. Het geluk, dat enkel buiten de maatschappij mogelijk zou zijn, is onbereikbaar.) Zo wordt de rechtvaardige in zijn ambt als rechter belachelijk en tegelijkertijd gevaarlijk, maar ook tragisch omdat het streven naar gerechtigheid daardoor niets meer waard is. Hij kan weliswaar enkelen aansporen tot bezinning, maar die blijft zonder resultaat. De uiterlijke ordening van de wereld lost op groteske wijze op, de zinloosheid wordt zichtbaar.
Bron: Wolf Wucherpfennig, Geschichte der deutschen Literatur. Von den Anfängen bis zur Gegenwart, Ernst Klett, Stuttgart, ³1999.