Naam: Geert Den Haerynck
Alter ego: Jonathan Sonnst
Geboortedatum: 06.07.1976
Geboorteplaats: Eeklo
Broodwinning: leraar geschiedenis
Eregalerij: nominatie Diamanten Kogel, winnaar Hercule Poirotprijs 2003
IN HET LANG & BREED:
Mijn jaargenootjes in de lagere school van Eeklo, lichting 1976, wilden onveranderlijk piloot worden, of brandweerman – het liefst nog allebei. Ik daarentegen, verkondigde trots dat ik later, als ik groot was, een speelgoedontwerper zou zijn. Dan zou ik me nooit hoeven te vervelen… Intergalactische detective / huurmoordenaar / ninja was een goede tweede. Dat idee was ontsproten na het consumeren van een eindeloze voorraad spannende jongenspulp. Al spoedig schakelde ik van passief naar actief over en krabbelde hele schriftjes vol met de belevenissen van mijn zelfbedachte held Olav Brons. Een intergalactische detective / huurmoordenaar / ninja, natuurlijk.
Vervolgens gooiden ze me in de Darwiniaanse vijver van het middelbaar. Het toen nog niet-gemengde college waar ik schoolliep hield er een Nietzschiaanse pegadogie op na: wat je niet dood maakt, maakt je sterker. Daar ik een minkukel in wiskunde en bij uitbreiding zowat elke exacte wetenschap was, en eveneens beladen met het soort achternaam waar je belegen grappen van bakt, beleefde ik er tal van bijna-dood-ervaringen. Buitensporige trauma’s liep ik er niet op, wel een acute vorm van sarcasme.
Lezen bleef ik inmiddels, in overtreffende trap. Alistair MacLean, Jack Higgins, Ludlum… ik verslond ze tot ik er ezelsoren van kreeg.
De lessen Duits en de Rome-reis, beiden in het vijfde jaar, verdienen bijzondere vermelding. Beiden waren immers de verloskundigen van mijn alter ego Jonathan Sonnst.
Wij moesten van die knullige dialoogjes instuderen, ‘im Kaufhaus’ bijvoorbeeld. Er was een immer mannelijke klant en een steevast vrouwelijke verkoopster. (Ja, aan seksisme werd toen nog volop gedaan, mijnheer.)
Om ondoorgrondelijke redenen moest ik altijd de winkeltrut voor mijn rekening nemen. Als je er niet dood van etc. Dan verkocht ik ‘Zwiebeln’ en ‘Kartoffeln’ en vooral veel van ‘das Meerrettich’, waardoor ik jarenlang verkeerdelijk meende dat Duitsers massaal mierikswortel consumeerden. Mijn (bijna) laatste zinnetje luidde onveranderlijk ‘Sonnst noch etwas?’ De klankkleur van dat eerste woord fascineerde me zeer.
Naar Rome, dat betekende een ellenlange busreis… en ik zat zonder boek. Ik legde een dagboek aan , maar liet gaandeweg mijn gedachten de vrije loop. Na tien dagen had ik de opzet van een thriller. Held van dienst: Jonathan Sonnst. (Je moet eerst veel slechte boeken lezen alvorens je zelf een goed verhaal kan schrijven. Dit was het nog niet.)
Wat na het middelbaar? Hoofdbrekers koesterde ik niet. Het zou geschiedenis worden, in Leuven. Ik bleef er manuscripten klaarstomen, geen van allen erg beloftevol – op eentje na, waar ik bleef aan sleutelen.
Tegen de tijd dat ik de alma mater gedag zwaaide, gloorde het onderwijs reeds aan de kimme.
Sindsdien is het erg snel gegaan. Ik kreeg mijn kindje – achtereenvolgens als ‘Dies Irae’, ‘De Johannesbroodboom’ en uiteindelijk ‘Deadline’ gedoopt – geparkeerd bij Van Halewyck in 2000.
Nadien volgde nog ‘Dansende Asse’. Kort daarop volgde de overstap naar Manteau en het ‘annus mirabilis’ 2003, waarin ik de Hercule Poirot voor de beste Vlaamse misdaadroman pakte.
Achtereenvolgens verschenen ‘Pijnhandel’, ‘Exit’, ‘Waterspuwer’ en ‘Mevrouw de dictator’. Na nummer acht, ‘Comeback’, beëindigde men de samenwerking.
In 2012 maakte ik de overstap naar Uitgeverij Witsand, en startte de reeks rond voormalig huurlinge en advocate Erica Steen. Tot nu toe verschenen twee delen: ‘Heden rood, morgen dood’ en ‘Dode honden bijten niet’.
Ik geef nog altijd fulltime les in het middelbaar (geschiedenis) en ik schrijf nog altijd. Nee, intergalactische detective / huurmoordenaar /ninja ben ik nooit geworden, wel the next best thing.
BIBLIOGRAFIE :
- ‘Deadline’ (Van Halewyck, 2000)
- ‘Dansende Asse’ (Van Halewyck, 2001)
- ‘Locombia’, kortverhaal voor de bundel ‘De beste misdaadverhalen van Vlaanderen’ (Manteau, 2002)
- ‘Razborka’ (Manteau, 2003)
- ‘Pijnhandel’ (Manteau, 2004)
- ‘Mijn lieve oorlog, ik mis hem zo’, kortverhaal voor het Vlaams Fonds voor de Letteren ter gelegenheid van het Europees ‘Krimiproject’ rond de Spaanse auteur Manuel Vazquez Montalban
- ‘Exit’ (Manteau, 2005)
- ‘Waterspuwer’ (Manteau, 2007)
- ‘Www.uwbestevriend.com’ (kortverhaal voor maandbladChé, mei 2007)
- Engelstalige dialogen voor next-gen RPG van Larian Games, ‘Divinity 2’
- ‘Chicago Mob’ vertaling voor Uitgeverij Vrijdag
- ‘Mevrouw de dictator’ (Manteau, 2009)
- ‘Comeback’ (Manteau / WPG Uitgevers, 2011)
- ‘Vuil spel’ (Witsand, 2012)
- ‘Heden rood, morgen dood’ (Witsand, 2013)
- ‘Doden honden bijten niet’ (Witsand, 2014)
- ‘Syrië zien en sterven’ (Witsand, 2016)