Jo Smets is een filosoof met een liefde voor film. Hij heeft zijn roots in Deinze. Hij liep er school in het Sint-Hendrikscollege. Hij haalde zijn doctoraat in 2001 aan de UGent, waar hij tegenwoordig ook werkzaam is aan de faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Hij recenseert films en series.
Het bleef echter niet bij besprekingen van anderen, hij ging ook zelf voor en achter de camera staan. Met I against ghost (2008) bracht Smets een experimentele horrorfilm. De film werd genomineerd voor de prijs 7e spoor, maar greep er net naast.
Klikken en klakken is zijn auteursdebuut en brengt het verhaal van Mark Lazare, een deur-aan-deurverkoper die terechtkomt in een moordmysterie.
Inhoud
Zaterdag 29 januari 1966. Mark Lazare, deur-aan-deurverkoper voor Boek en Plaat, rijdt ’s nachts doelloos rond in Leerbeek, een zwart gat in het midden van België. Het is zaterdag, een paar dagen voor rijkswachters in Vlaanderen twee mijnwerkers doodschieten, een paar weken voor in Wallonië de femmes-machines van een wapenfabriek het werk staken, een paar maanden voor aan de andere kant van de planeet The Satanic Church wordt opgericht.
Die nacht belandt hij in de hoeve van Walker die hem eerst gewelddadig een ijskoude beek heeft in geklopt. Hij ontdekt er een vrouw en een jong meisje die blijkbaar niet uit vrije wil daar wonen. Hij belooft het jonge meisje te komen bevrijden, nadat hij haar wel ‘genaaid’ heeft.Walker, in wiens spinnenweb Lazare terechtkomt, is een killer met een strohoed, dader, stoker, intrigant en samenzweerder, met een vriend in de hoogste rangen van de rijkswacht.
Vanaf de eerste bladzijde weet de lezer dat deze Lazare (Lazarus?) een gekwelde man is: er zit gekrijs, getier, geschreeuw inzijn hoofd, in zijn achterhoofdsgat, in zijn hele lijf. En dat lijf heeft geen armen, geen benen, geen lever, geen hart… Hij is dood.
Komt het gekrijs van het beest dat hij dood rijdt? Van zijn vrouw en dochter die hij vermoord heeft? Is hij wel een verkoper?
Pas in hoofdstuk 40 krijg je een drijfveer voor het handelen van Lazare: hij bestrijdt het Kwaad van de Stevenisten uit 1840, van de Flamenpolitik uit de eerste, van de collaborateurs uit de tweede Wereldoorlog en van de occulte gemeenschap van Leerbeek. Lazare blijkt dan een infiltrant om de ware identiteit en de daden van De Reus en de Spirituele Vader te ontmaskeren. Om de misdaden tegen joden, tegen andersdenkenden, tegen slappelingen, tegen democraten aan te tonen. Maar wie is zijn opdrachtgever? Werkt hij op eigen houtje vanuit een doorgedraaide zieke geest? Ziet hij overal een complot, ook tegen hem? Hij schrijft een rapport.
Na ook nog zijn kreupele moeder en een rijkskwachter vermoord te hebben vindt Lazare op 1 of 2 maart de echte dood in een rijkswachtscontrole. Maar het Kwaad zal blijven bestaan: gesymboliseerd door de strohoed en de jongen met het mooie gezicht.
Commentaar
Lazare blijkt op pad te zijn om de Geestelijke Vader en De reus van een occult gezelschap te ontmaskeren. Een nobel doel. Zeker als hij door opzoekwerk in de bibliotheek elementen vindt die wijzen naar ongestrafte collaboratie uit de Tweede Wereldoorlog. Maar kunnen het seksgeweld, het fysieke geweld, het doden van een Waalse staakster, de dood van zijn vrouw, dochter en moeder verantwoord worden?
En verwijst de titel Klikken en klakken enkel naar het geluid van klinken, deuren, pistolen, geweren? Of is er een andere verklaring te geven?
Beoordeling
Het staat buiten kijf dat Jo Smets kan schrijven. Als lezer is het wel moeilijk om de staccato-stijl, de vele elliptische zinnen, de associatieve woordenreeksen blad na blad, het hele boek door te ondergaan. Je krijgt geen adempauze. Ook het taalregister tapt uit eenzelfde vaatje. Daardoor verslapt de aandacht, je wordt als lezer niet in het verhaal gezogen. Een verhaal dat trouwens niet echt een thriller of misdaadroman is. Eerder een pamflet dat de verontwaardiging van de auteur gestalte geeft over het katholieke en nationaalsocialistischeVlaanderen in, tussen en na de beide Wereldoorlogen. Waarbij we ons volmondig kunnen aansluiten.
Uitgeverij Manteau, Antwerpen, 2014, 336 blz.
Els Abrath