Ik maak je kapot. Die zin. Vier woorden. Vlijmscherp. Pijnlijk duidelijk. Elke keer opnieuw. Waarna hij uithaalde. Snoeihard. Elke keer opnieuw. Soms een enkele klap. Soms minutenlang. Soms waren de klappen minder erg dan de woorden. De woorden die vermoorden. Die blijvende letsels veroorzaken: krassen, kerven, snijwonden. Dat kon niet blijven duren. Dat mocht niet blijven duren. Dat moest en zou een halt toegeroepen worden.
Ik maak je kapot – Uitgeverij Manteau (2011)